Belanghebbende (X stamrecht bv) is op 24 maart 2003 opgericht door D. D komt met zijn werkgever (A bv) overeen dat zijn arbeidsovereenkomst wordt ontbonden en dat A bv een afkoopsom van € 55.000 aan belanghebbende zal betalen. De ontslaguitkering wordt op 4 mei 2004 op de bankrekening van belanghebbende gestort. Op 14 mei en 15 juni 2004 neemt D het bedrag op om te beleggen op een internetspaarrekening. Op 24 juni 2004 tekenen belanghebbende en D een stamrechtovereenkomst. De inspecteur rekent de ontslagvergoeding tot het loon van D en legt een LB-naheffingsaanslag aan belanghebbende op.
Rechtbank 's-Gravenhage beslist dat D de ontslagvergoeding op het moment dat de stamrechtvrijstelling van toepassing zou moeten zijn, reeds had genoten. De stamrechtvrijstelling is dan ook niet van toepassing. De rechtbank overweegt hierbij dat de stamrechtovereenkomst pas op 24 juni 2004 tot stand is gekomen en dat D al voor de totstandkoming van de stamrechtovereenkomst over de ontslagvergoeding heeft beschikt. Verder beslist de rechtbank nog dat de inspecteur belanghebbende ook terecht als inhoudingsplichtige heeft aangemerkt. Volgens de rechtbank moet de ontslagvergoeding namelijk worden aangemerkt als loon uit de vroegere dienstbetrekking tussen D en A bv en heeft belanghebbende dit loon aan D betaald. De naheffingsaanslag is terecht aan belanghebbende opgelegd.