Hoge Raad, 19 september 2008, nr. 07/10524
X bv heeft aan een werknemer in verband met het beëindigen van zijn dienstverband een recht op periodieke uitkeringen toegekend. Het grootste deel daarvan ziet op gederfd of te derven loon. Het restant ziet op de afkoop van vakantiedagen, vakantierechten en een mobiliteitsbijdrage. De aldus gesplitste bedragen zijn rechtstreeks gestort op de bankrekening van een stamrecht-bv van de werknemer. De inspecteur stelt dat de stamrechtvrijstelling alleen van toepassing is als geheel sprake is van gederfd of te derven loon. Rechtbank Breda oordeelt dat de vrijstelling toch van toepassing is op het deel van de aanspraak dat ziet op gederfd of te derven loon. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat één aanspraak fiscaal kan worden gesplitst voor de toepassing van vrijstellingsbepalingen. De wettekst sluit partiële toepassing van de stamrechtvrijstelling op de toegekende aanspraak niet uit en partiële toepassing past binnen doel en strekking van de wet. De wetshistorie biedt ook geen aanknopingspunten voor een andere visie. Het beroep van de staatssecretaris is ongegrond.