Een werknemer wordt kort na aanvang van functie ontslagen door disfunctioneren. Hierdoor heeft de werknemer een zeer hoog afbreukrisico. De kantonrechter kent een veel hogere ontslagvergoeding dan gebruikelijk toe.
Een commercieel manager heeft pas acht maanden een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van vier maanden en een concurrentiebeding voor de duur van een jaar. Tijdens een functioneringsgesprek wordt de manager aangesproken op zijn functioneren. De werknemer krijgt zes maanden om zijn functioneren te verbeteren.
Na drie maanden wil de werkgever de arbeidsovereenkomst toch beëindigen. Werkgever en werknemer kunnen geen vertrekregeling overeenkomen. Werkgever verzoekt daarom ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter, wegens veranderingen in de omstandigheden. Er wordt een ontslagvergoeding aangeboden gelijk aan anderhalve maand salaris, inclusief vakantiebijslag.
De werknemer wil dat de fictieve opzegtermijn van drie maanden in acht worden genomen. Hij eist een ontslagvergoeding van € 40.000, - vermeerderd met € 7.500, - wegens kosten van rechtsbijstand.
Wel of geen concurrentiebeding
De rechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de fictieve opzegtermijn. De hoogte van de gouden handdruk aan de werknemer is afhankelijk van het wel of niet geldende concurrentiebeding. Met concurrentiebeding wordt het voor de werknemer moeilijk om op korte termijn een nieuwe baan te vinden.
De ontslagvergoeding wordt daarom bepaald op € 40.000, - als werknemer wordt ontslagen uit het voor hem geldende concurrentiebeding. Als de werkgever het concurrentiebeding niet wil opzeggen, dan wordt de ontslagvergoeding € 100.000, -.
Bron: P&O Actueel