Het kabinet wil statutair bestuurders hun arbeidsrechtelijke ontslagbescherming afnemen. De grens is echter wel bereikt en het plan van het kabinet is ondoordacht.
Het voorstel om de bestuurder zijn arbeidsrechtelijke positie te ontnemen is gelanceerd in het wetsvoorstel ‘Aanpassing bestuur en toezicht in nv’s en bv’s’. Het voorstel is ingrijpend. Het is namelijk al lang bestendige jurisprudentie dat bestuurders zowel een vennootschappelijke als een arbeidsrechtelijke relatie kunnen hebben met hun vennootschap. Minister Hirsch Ballin van Justitie onderbouwt zijn voorstel slechts summier met verwijzing naar enkele nadelen van deze dubbele rechtsbetrekking, zoals het bestaan van een eventueel wettelijk opzegverbod.
De weinige argumenten van de minister overtuigen niet en het voorstel is onvoldoende uitgewerkt. De bewindsman wijst op het feit dat bij het bestaan van een opzegverbod niet de gehele relatie in één keer kan worden beëindigd. Het gaat dan om situaties waarin een opzegverbod van de arbeidsrelatie geldt, veelal in geval van ziekte van de bestuurder. Hiervoor bestaat echter al een oplossing, te weten ontbinding door de kantonrechter. Het gaat bovendien maar om een beperkt aantal zaken waarin dit speelt.
Tegenover dit beperkte nadeel van de arbeidsovereenkomst staan ook vele voordelen. In een arbeidsovereenkomst kan immers, in tegenstelling tot de door de minister voorgestelde overeenkomst van opdracht voor de bestuurder, veel meer tot in detail worden neergelegd wat de wederzijdse rechten, maar vooral ook wat de plichten van de bestuurder zijn.
Het wetsvoorstel is tevens ondoordacht. Het voorstel is namelijk alleen van toepassing op de bv en de nv. De minister verliest uit het oog dat veel grote verenigingen en stichtingen tegenwoordig ook vergelijkbare bestuurders kennen. Zo wordt een groot deel van bijvoorbeeld de ziekenhuizen in Nederland aangestuurd door een bestuurder, die deel uitmaakt van een raad van bestuur, gecontroleerd door een raad van toezicht. Door het voorstel van de minister zou de vreemde situatie ontstaan dat de bestuurder van een nv of bv geen arbeidsrechtelijke bescherming heeft, maar de bestuurder van een stichting wel. Dit valt niet uit te leggen.
Verder valt niet in te zien waarom de wens van het kabinet om financiële ontslagvergoedingen verder te beperken, vervuld moet worden door een zo verstrekkende maatregel als het ontzeggen van arbeidsrechtelijke bescherming aan de bestuurder. Het gaat niet om de vorm van het contract met de bestuurder, maar om de inhoud en de gevolgen daarvan. Immers, ook in een andersoortig contract dan een arbeidsovereenkomst kunnen afspraken worden gemaakt over riante afvloeiingsregelingen.
Minister Bos van Financiën is in dat opzicht op een effectievere manier bezig en heeft op 11 maart al een pakket fiscale maatregelen neergelegd om bonussen en gouden handdrukken binnen de perken te houden. Exorbitante ontslagvergoedingen komen in de praktijk ook niet zozeer voort uit arbeidsrechtelijke ontslagprocedures.
De kantonrechters blijken, zeker gezien de recente uitlatingen van de Kring van Kantonrechters over een mogelijke aanpassing van de kantonrechtersformule, zich terdege bewust te zijn van de ontslagvergoedingendiscussie. Het toekennen van ‘exorbitante’ ontslagvergoedingen is eerder gelegen in het (nog steeds) vooraf overeenkomen van riante gouden parachutes of de wens van veel ondernemingen om de zaak, uit publicitair en bedrijfsorganisatorisch oogpunt, maar te schikken. Deze punten worden met dit wetsvoorstel niet weggenomen.
Het lijkt derhalve zinvoller dat het kabinet zijn (fiscale) pijlen richt op optieregelingen en gouden handdrukken in plaats van het paardenmiddel te hanteren van het afschaffen van de arbeidsrechtelijke positie van de bestuurder. In aanvulling op wat minister Bos in dat verband aan plannen heeft gelanceerd, rijst de terechte vraag waarom alleen de bestuurder fiscaal moet bloeden met een hogere heffing.
Door de onderneming te treffen, hetzij via een additionele heffing op optieregelingen en gouden handdrukken, hetzij door (gedeeltelijke) afschaffing van de aftrek van gouden handdrukken en bonussen van de vennootschapsbelasting — zoals voor optieregelingen al het geval is — zullen aandeelhouders vanzelf meer en meer in het geweer komen omdat ook hun belangen direct worden geraakt. De aandeelhouders van Philips en Corporate Express hebben in dit verband recent al het goede voorbeeld gegeven.