De Hoge Raad heeft in een arrest van juni 2004 richtlijnen gegeven hoe in internationaal verband een ontslagvergoeding moet worden belast. Als de ontslagvergoeding een beloning is voor verrichte activiteiten in dienstbetrekking en de activiteiten zijn in meerdere landen verricht, dan moet het recht tot betalingheffing worden verdeeld tussen het woonland en het werkland. Voor de verdeling wordt aangesloten bij de referentieperiode. Deze periode omvat het jaar van ontslag en de 4 voorafgaande kalenderjaren. Ook moest de ontslagvergoeding worden doorbelast naar de vennootschap in het werkland. In deze procedure staat de doorbelasting centraal.
Op 1 maart 1996 wordt X benoemd tot directeur van de Engelse tak van een Nederlandse bank. De benoeming is voor 3 jaar. X gaat ook in Engeland wonen. Per 1 augustus 1998 wordt de dienstbetrekking ontbonden. X krijgt een ontslagvergoeding. In geschil is waar de ontslagvergoeding is belast.
De Hoge Raad heeft op 11 juni 2004 een arrest gewezen op grond waarvan redelijk duidelijke criteria zijn vastgesteld om te bepalen waar de ontslagvergoeding van een werknemer die in internationaal verband zijn dienstbetrekking heeft vervuld, mag worden belast. In het arrest heeft de Hoge Raad aangegeven dat als de ontslagvergoeding een beloning is voor verrichte activiteiten in dienstbetrekking en de activiteiten in meerdere landen zijn verricht, het recht tot betalingheffing moet worden verdeeld tussen het woonland en het werkland. Voor de verdeling wordt aangesloten bij de referentieperiode. Deze periode omvat het jaar van ontslag en de 4 voorafgaande kalenderjaren. Ook moest de ontslagvergoeding ten laste komen van de vennootschap in de werkstaat, met andere woorden de ontslagvergoeding moest worden doorbelast naar de groepsvennootschappen waarvoor de activiteiten daadwerkelijk waren verricht om tot een verdeling van de heffingsbevoegdheid te komen.
In deze procedure speelt de vraag naar de doorbelasting een cruciale rol. In deze zaak is de vergoeding, die is betaald door de Nederlandse vennootschap, niet doorbelast aan de Engelse tak. Op grond daarvan stelt Hof Amsterdam dat er dan niet voldaan is aan de voorwaarden van de Hoge Raad ter verdeling van het heffingsrecht over de ontslagvergoeding. Hof Amsterdam stelt vast dat de ontslagvergoeding in dat geval volledig in Nederland is belast.
De belastingplichtige is in cassatie gegaan. De Hoge Raad stelt dat de voorwaarde van de doorbelasting alleen betekenis heeft voor het heffingsrecht van het werkland. Aangezien X in Engeland woont, mag Engeland als woonland dat deel van de ontslagvergoeding belasten dat verband houdt met de tijd dat hij in Engeland zijn arbeidsactiviteiten heeft verricht.