Het kabinet wil het ontslagrecht voor bestuurders van ondernemingen versoepelen. Minister Hirsch Ballin van Justitie stelt voor dat bestuurders niet langer een arbeidscontract met het bedrijf hebben. De CDAÂ’er wil van betrokken partijen als pensioenfondsen, beleggersverenigingen en ondernemersclubs horen hoe zij tegen zoÂ’n verandering aankijken.
Bestuurders van een onderneming hebben een dubbele pet. Ze zijn als bestuurder een orgaan van de onderneming, maar ze zijn ook werknemer. In die tweede hoedanigheid hebben zij de waarborgen die alle werknemers hebben. Een daarvan is een ontslagvergoeding die is gebaseerd op de kantonrechtersformule: een maand salaris voor ieder gewerkt jaar.
In de Code Tabaksblat is een bepaling opgenomen dat bestuurders maximaal een jaarsalaris meekrijgen als ze worden ontslagen. Volgens de Vereniging van Effectenbezitters wordt de kantonrechtersformule vaak gebruikt om onder de code uit te komen, als die formule meer oplevert dan één jaarsalaris.
Hirsch Ballin vindt dat ‘falende bestuurders niet moeten worden beloond met een ontslagvergoeding die niet in verhouding staat tot de duur van de werkzaamheden of de geleverde prestaties’.
Hij wil ook dat bestuurders geen contracten voor onbepaalde tijd meer moeten krijgen. Vier jaar zou wat hem betreft de norm moeten zijn.
Het voorstel van Hirsch Ballin is onderdeel van een aanpassing van ondernemingsrecht. Het introduceert de mogelijkheid van een zogeheten ‘one-tier board’, die bestaat uit uitvoerende bestuurders en toezichthoudende bestuurders.
Deze bestuursvorm is de norm in Amerika en Engeland, en in steeds meer landen op het Europese continent. Buitenlandse investeerders willen graag dat Nederlandse bedrijven deze ondernemingsvorm aannemen.