Kabinetsvoorstel ontslagrecht slecht
Het voorstel van minister Donner over wijzigingen in het ontslagrecht is om verschillende redenen onrechtvaardig. Er wordt onderscheid gemaakt tussen mensen die vanwege een reorganisatie worden ontslagen en mensen die om andere redenen worden ontslagen. Mensen die door een reorganisatie worden ontslagen krijgen volgens de plannen geen ontslagvergoeding, ook als het financieel heel goed gaat met de onderneming.
Een werkgever zal volgens de minister een werknemer mogen ontslaan zonder dit ontslag vooraf te laten toetsen. Werknemers zullen dit ervaren als onrechtvaardig en zullen naar de rechter gaan. Het voorstel leidt dus tot meer procedures. Verder biedt het voorstel ook geen mogelijkheid voor maatwerk. De rechter kan niet, zoals nu nog het geval is, de hoogte van de vergoeding afmeten aan de verwijtbaarheid van de werkgever en de persoonlijke omstandigheden. Het CNV verwacht dat werknemers die het niet met de uitspraak van de rechter eens zijn, sneller in hoger beroep zullen gaan.
De werkgever mag ook zonder tussenkomst van de
kantonrechter of het CWI een werknemer ontslaan. Vooraf wordt niet getoetst of de werkgever goede redenen heeft voor het ontslag. Een werknemer kan het ontslag binnen vier weken aanvechten bij de rechter. Dat is heel kort. In het voorstel wordt scholing gekort op de ontslagvergoeding of op de opzegtermijn. Als een werknemer een cursus heeft gevolgd die nodig was om de functie goed te kunnen uitoefenen, worden de kosten op de
ontslagvergoeding gekort. In de plannen lijkt het alsof iedereen een ontslagvergoeding krijgt wanneer hij ontslagen wordt. Maar dat is niet zo. Een werkgever krijgt de mogelijkheid werknemers om
bedrijfseconomische redenen 'gratis' te ontslaan via het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). In deze categorie vallen op dit moment 7 van de 10 ontslagen die via het CWI worden goedgekeurd. Deze 70 procent heeft geen recht op een ontslagvergoeding. Deze grote groep zal afhankelijk zijn van afspraken die de vakbonden maken in een sociaal plan. Juist de mensen met een gewoon middeninkomen, die zich jarenlang voor hun baas hebben ingezet en loyaal zijn geweest, worden hierdoor getroffen.
Het kabinet stelt voor om de ontslagvergoeding in principe te beperken tot maximaal een jaarsalaris. Hierbij geldt een maximum van 75.000 euro voor werknemers jonger dan 40 jaar en een maximum van 100.000 euro voor werknemers ouder dan 40 jaar. De vergoedingen zullen hierdoor een stuk lager zijn dan nu het geval is.
Gouden handdrukken van topmanagers zullen met de nieuwe regeling daarentegen niet worden aangepakt. Een voorbeeld: iemand die een jaarsalaris heeft van 300.000 euro krijgt in de voorstellen een ontslagvergoeding van 300.000 euro (recht op maximaal 12 maandsalarissen). Aan de top worden de hoge ontslagbonussen nauwelijks aangepakt.
Aanpassing van het ontslagrecht zou volgens het kabinet goed zijn voor mensen die nu (nog) aan de kant staan of geen vaste baan hebben. Deze 'outsiders' zouden er baat bij hebben. Maar omdat de werkgever een medewerker straks kan ontslaan zonder tussenkomst van een rechter of het CWI, zullen juist zij als eerste op straat staan.
Ten slotte pakt het voorstel negatief uit voor de arbeidsmarkt. Door de afschaffing van de ontslagvergoeding wordt bij een reorganisatie de bodem onder de sociale plannen weggehaald. Werkgevers hebben geen enkele aanleiding om met vakbonden dergelijke plannen af te sluiten. In sociale plannen worden nu juist goede afspraken gemaakt waardoor mensen zo veel mogelijk aan het werk kunnen blijven. De basis daarvoor valt straks weg. Dit is slecht voor de arbeidsmarkt. Werknemers worden onzeker. Een vast contract krijgt een los karakter. En werknemers met een tijdelijk contract beginnen pas na drie jaar het recht op een ontslagvergoeding op te bouwen. Dit kan er zelfs toe leiden dat werkgevers juist dat moment aangrijpen om de arbeidsrelatie te beeindigen. De werknemer staat dan alsnog met niets op straat.
Marius Winter