Driekwart van de werkgevers voelt zich door het ontslagrecht belemmerd als zij af willen van slecht functionerende werknemers. Maar een even grote groep ervaart geen of beperkte hinder bij het aanpassen van de onderneming bij veranderingen in de markt en technologische ontwikkelingen.
Het ontslagstelsel is dan ook maar van zeer beperkte invloed op het aannamebeleid van werkgevers.
Dat blijkt uit het rapport 'Ontslagrecht ervaren door werkgevers' dat minister Aart Jan de Geus (Sociale Zaken) donderdag naar de Tweede Kamer en Sociaal-Economische Raad (SER) stuurde.
Nut en noodzaak
Werkgevers roepen al jaren om een soepeler ontslagrecht en verlaging van gouden handdrukken. Ook in de Tweede Kamer gaan hiervoor stemmen op, omdat werkgevers dan makkelijker personeel zouden aannemen. Maar de vakbeweging ziet er de nut en noodzaak niet van in. De minister heeft sociale partners in de SER om advies heeft gevraagd over de toekomst van het ontslagrecht. Dat wordt eind dit jaar verwacht en pas daarna wil De Geus reageren op de kwestie.
Het zijn vooral bedrijven met een redelijk stabiele ontwikkeling die weinig hinder ondervinden van het ontslagrecht. Ook weten zij goed gebruik te maken van uitzendkrachten en de zogeheten Flexwet, die een selectieperiode mogelijk maakt als werkgevers bij aanname werken met tijdelijke contracten.
Vrij spel
Circa een derde van de werkgevers zegt bij een soepeler ontslagrecht minder gebruik te zullen maken van uitzendkrachten. Alleen al omdat vast personeel goedkoper is als de ontslagkosten dalen.
Ongeveer een op de vijf zal het personeelsbestand in sterke mate aanpassen zodra zij op het gebied van ontslag vrij spel krijgen. Het gaat om de werkgevers die zich nu belemmerd voelen in hun aanpassingsvermogen, omdat ze bij reorganisaties niet in staat zijn op basis van kwaliteit te selecteren. Hierdoor blijven volgens hen de minder functionerende mensen zitten en gaat dat ten koste van de bedrijfsprestaties.
Ontslagvergoeding
Bijna de helft van de werkgevers wil het huidige 'duale stelsel' behouden, omdat ze zelf willen kiezen of ze ontslag aanvragen bij de kantonrechter of bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Via het voormalige Arbeidsbureau worden de collectieve ontslagen voor reorganisaties geregeld.
Bij individueel ontslag geeft circa 60 procent de voorkeur aan de rechter, omdat dit sneller gaat. Daar staan vaak de kosten van een ontslagvergoeding tegenover. De route via het CWI prefereert slechts een op de tien werkgevers. Hier bestaat de kostenpost vooral uit de tijd die de ontslagprocedure kost.
Werkgevers pleiten in het onderzoek ervoor dat procedures eenvoudiger worden. Daarbij zien ze graag dat ze bij de ontslagvolgorde meer rekening kunnen houden met het functioneren van werknemers. Ook zou de hoogte van de ontslagvergoeding aangepast moeten worden aan kansen van werknemers op de arbeidsmarkt en het personeelsbeleid van een onderneming.