Bedrijf mag werkneemster met reisangst niet ontslaan
Een werkneeemster van een bedrijf in IJmuiden durfde niet meer van haar huis in Alkmaar naar IJmuiden te reizen en zegde haar baan op. Vervolgens weigerde ze echter de ontslagovereenkomst te ondertekenen waarop de rechter bepaalde dat de werkgever haar niet mag ontslaan.
De werkneemster werkt al bijna acht jaar voor het bedrijf. Sinds 5 september 2005 durft ze het niet meer aan om naar haar werk te reizen. Samen met haar werkgever komt ze in november 2005 tot de conclusie dat het geen zin heeft om in dienst te blijven.
Overeenstemming
In januari 2005 bereiken beide partijen overeenstemming over beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 maart en de toekenning van een vergoeding van 2062,91 euro.
Tot verrassing van de werkgever weigert de vrouw vervolgens de, door de mediator, opgestelde vaststellingsovereenkomst te ondertekenen.
Correspondentie
Het bedrijf stapt naar de kantonrechter om het ontslag te forceren. Het voert aan dat uit de correspondentie met de medewerkster duidelijk blijkt dat overeenstemming was bereikt over beëindigding van het arbeidscontract.
De werkneemster wijst erop dat zij met haar werkgever uitdrukkelijk heeft afgesproken dat een eventuele overeenkomst pas van kracht is, wanneer deze door beide partijen getekend is.
Geen ontslag
De rechter geeft de medewerkster gelijk. Het bedrijf moet de vrouw in dienst houden en de proceskosten betalen die de werkneemster heeft gemaakt. Deze bedragen 400 euro.