Bij een collectief ontslag (vanaf 20 werknemers) wordt vaak een sociaal plan opgesteld door de werkgever (in samenspraak met vakbonden en ondernemingsraad). Het sociaal plan beschrijft de voorzieningen (onder andere de ontslagvergoeding) voor de vertrekkende werknemers. De kantonrechtersformule is vaak de basis voor de ontslagvergoeding. De vraag is dan hoe hoog de Cfactor moet zijn. De werknemer is bij een collectief ontslag niet verwijtbaar aan het ontslag en dus zou de Cfactor 1 of hoger moeten zijn. In de praktijk hangt de Cfactor af van de financiële positie van de werkgever. Is de financiële positie gezond, dan zal de Cfactor 1 of hoger zijn. Is de financiële positie niet gezond, dan zal de Cfactor lager dan 1 zijn. De werkgever kan dan ‘niet meer betalen’. De werkgever moet zijn organisatie draaiende kunnen houden na de reorganisatie. In de meeste sociaal plannen wordt de oude kantonrechtersformule gehanteerd (kantonrechtersformule 2008). Deze is hoger dan de nieuwe kantonrechtersformule. Reden is dat de vakbonden onderhandelingskracht hebben en inzetten op de hogere, oude kantonrechtersformule.
Wilt u meer informatie over de Kantonrechtersformule correctiefactor in een sociaal plan? Vraag dan het gratis Gouden Handdruk boek 2016 aan!