Sinds 1 januari krijgen ontslagen werknemers een lagere vergoeding na een ontslagprocedure bij de kantonrechter. Afgelopen herfst besloten de kantonrechters tot een nieuwe, voor de werknemer minder gunstige, formule voor de vergoeding. Een extra reden om ontslag te vrezen in 2009? Tien vragen over de nieuwe kantonrechtersformule.
Ongeveer de helft van de ontslagen komt voor de kantonrechter. De kantonrechter komt doorgaans in actie bij een individueel ontslag, bijvoorbeeld door slecht functioneren. Het CWI wordt ingeschakeld bij collectieve ontslagen, ontslagen uit economische noodzaak en als een werknemer twee jaar of langer ziek is.
Wie in verband met economische neergang ontslagen wordt via het CWI, kan toch bij de kantonrechter belanden, om een vergoeding te vragen. Het CWI kent geen vergoedingen toe en de werkgever doet dat ook niet altijd uit zichzelf.
De kantonrechters hanteren de formule bij alle ontbindingszaken, ongeacht de grootte van het bedrijf. Vakbonden kunnen in een sociaal plan wel andere afspraken maken. Dit komt vooral voor bij grote bedrijven. Die afspraken kunnen zowel gunstig als nadelig zijn ten opzichte van de formule.
De dienstjaren worden anders berekend. Ook is er meer aandacht voor de arbeidsmarktpositie van werknemers en de financiën van de baas.
Een werknemer die cursussen mocht volgen van zijn baas, heeft een betere positie op de arbeidsmarkt. De vergoeding kan dan lager uitvallen. En werknemers in een branche waar men staat te springen om personeel hebben minder bescherming nodig dan die in een branche met een hoge werkloosheid. Als een werkgever kan aantonen dat hij een vergoeding niet kan betalen, zal de rechter daar ook rekening mee houden.
Daarnaast is gedacht aan werknemers tegen hun pensioen aan. In de oude aanbevelingen stond dat de vergoeding niet hoger mocht zijn dan het verlies aan inkomen tot aan de 65 jaar. Omdat de pensioenleeftijd tegenwoordig kan wisselen, houdt de formule nu rekening met de datum waarop de werknemer naar verwachting met pensioen zou zijn gegaan.
Een vergoeding wordt berekend door het aantal dienstjaren te vermenigvuldigen met het loon per maand, waartoe ook componenten zoals het vakantiegeld horen.
Dienstjaren tot de leeftijd van 35 tellen voor 0,5, van 35 tot 45 jaar voor één, van 45 tot 55 jaar voor 1,5 en vanaf 55 jaar voor twee maandsalarissen. De uitkomst wordt vermenigvuldigd met de "verwijtbaarheid", in hoeverre het ontslag de werkgever of de werknemer verweten kan worden. Deze verwijtbaarheid loopt meestal van nul tot twee.
In de oude kantonrechtersformule golden dienstjaren tot de leeftijd van 40 voor één, dienstjaren van 40 tot 50 voor 1,5 en dienstjaren boven de leeftijd van 50 voor 2. De vergoeding voor jongeren is lager, omdat zij volgens de rechters tegenwoordig makkelijker een nieuwe baan kunnen vinden dan ouderen.
De nieuwe formule heeft vooral tot gevolg dat werknemers een lagere ontslagvergoeding ontvangen. Dat geldt voor werknemers van alle leeftijden, maar met name voor jongeren. Een werknemer onder de 35 jaar, krijgt nog maar de helft van wat hij zou ontvangen op grond van de oude formule.
De nieuwe aanbevelingen worden toegepast op ontbindingsverzoeken die op of na 1 januari 2009 bij de rechtbank, sector kanton, zijn ingediend.
Er is in de nieuwe formule meer aandacht voor de arbeidsmarktpositie van de werknemer en de financiële situatie van de werkgever.
Het is daarom goed mogelijk dat de kredietcrisis invloed zal hebben op de uitkomst. Het betreft dan de verwijtbaarheidsfactor. Dat kan twee kanten opwerken. Een werknemer kan door de kredietcrisis in een slechtere arbeidsmarktpositie verkeren en daardoor een hogere vergoeding ontvangen. Anderzijds is het denkbaar dat een bedrijf dat door de crisis in zwaar weer terecht is gekomen en dat goed kan onderbouwen, een minimale of zelfs geen vergoeding hoeft te betalen.
De kantonrechtersformule is geen toverformule, maar geeft aanbevelingen waarvan de kantonrechter in bijzondere gevallen kan afwijken. De formule is niet bindend. Werkgevers en werknemers kunnen formeel geen rechten ontlenen aan de kantonrechtersformule. Wel moet een kantonrechter die van de aanbevelingen afwijkt, dat motiveren.
Wanneer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afloopt, kan een werknemer geen aanspraak maken op een vergoeding.
Dat is anders wanneer de werkgever de werknemer tussentijds wil ontslaan. Wanneer er geen tussentijdse opzegmogelijkheid is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst, is de vergoeding in beginsel gelijk aan het salaris over de resterende tijd van de arbeidsovereenkomst.
Als er wel een tussentijdse opzegmogelijkheid is afgesproken, wordt de vergoeding op de normale wijze berekend.
De uitkomst van de behandeling van het wetsvoorstel hierover is nog niet bekend. De kantonrechters zagen er geen reden in voor uitstel van de nieuwe formule, waarmee ze al een jaar bezig waren.
Op het moment dat het voorstel wet wordt, zullen de kantonrechters zich daaraan moeten gaan houden. Het is denkbaar dat zij het maximum van 75.000 euro dan ook op andere werknemers zullen toepassen.
Bron: Het Algemeen Dagblad
U kunt hier uw ontslagvergoeding berekenen met de kantonrechtersformule 2009.